Stel je een baby voor die huilt. Het geluid snijdt door de ruimte heen – urgent, luid, moeilijk te negeren. Je voelt het in je eigen lijf, in je hart. Het is een van de krachtigste signalen die een mens kan uitzenden. En toch, in onze huidige samenleving wordt vaak gezegd: laat hem maar even (huilen), hij moet het leren. Maar is dat wel hoe een kind echt leert?

Het idee dat een bepaalde vorm van zorg en opvoeding essentieel is voor de emotionele en psychologische ontwikkeling van een kind, is niet nieuw. Al decennia toont de hechtingstheorie ons dat kinderen zich veilig hechten wanneer hun verzorgers sensitief en responsief reageren. Met andere woorden: wanneer ouders en andere opvoeders de signalen van een kind opmerken, correct interpreteren en er liefdevol en snel op reageren.
Veilige gehechtheid geeft een kind de moed om de wereld te verkennen, met het diepe vertrouwen dat er altijd iemand beschikbaar zal zijn om troost te bieden als dat nodig is. Onderzoek laat zien dat dit beschermend werkt voor hun verdere ontwikkeling, relaties en zelfs geestelijke gezondheid.
Maar… klopt het beeld dat wij in het Westen hebben van die optimale zorg?
Een blik buiten onze bubbel
Het grootste deel van het onderzoek naar hechting en ouder-kind interacties is uitgevoerd in zogenaamde WEIRD-landen (westers, opgeleid, geïndustrialiseerd, rijk en democratisch). Daaruit ontstond een beeld van optimale zorg dat vaak weinig rekening houdt met culturele verschillen of met de manier waarop mensen eeuwenlang kinderen grootbrachten.
Een recente studie van Chadhary en collega’s (2024) in de Mbendjele jager-verzamelaars in Congo opent een ander venster. Want de mens heeft meer dan 95% van zijn bestaan als jager-verzamelaar geleefd. Wat kunnen we leren van de manier waarop kinderen dáár verzorgd worden, misschien veel meer in lijn met hoe ons brein en lichaam zich evolutionair hebben aangepast?
Huilen: snelle troost, geen straf
In een observatieperiode van 12 uur werden 18 kinderen (0-4 jaar) gevolgd. Maar liefst 220 huilmomenten werden genoteerd. En bijna allemaal kregen ze een onmiddellijke reactie. In de meeste gevallen werd binnen 10 seconden gereageerd, in 90% zelfs binnen 25 seconden. Het troosten gebeurde vaak door zachte aanraking en jodelende geluidjes. Nooit door straffen, negeren of bekritiseren.
Wat zegt dit? Dat kinderen evolutionair gezien niet zijn “gemaakt” om lange tijd te huilen zonder respons. Hun verwachting is snelle, troostende nabijheid.
Nabijheid als basis
Ook opvallend: kinderen waren zelden alleen.
- Baby’s tot 18 maanden waren tijdens 12 uur observatie gemiddeld slechts een kwartiertje zonder directe nabijheid van een volwassene (= op meer dan 3m afstand van een andere persoon). Ze werden urenlang vastgehouden (5 uur op de 12) en hadden bijna de hele dag in lichamelijk contact met een andere persoon (9 uur van de 12).
- Peuters van 1,5 tot 4 jaar waren wat vaker zelfstandig, maar nog steeds meer dan de helft van de tijd in fysiek contact met iemand en maar 30 minuutjes ‘alleen’ in die periode.
Ons idee dat een kind “moet leren alleen te spelen of slapen” staat haaks op dit patroon van eeuwenlange nabijheid.
Zorg delen
Een ander belangrijk inzicht: moeders waren niet alleen verantwoordelijk voor deze responsiviteit en nabijheid. Ze waren verantwoordelijk voor minder dan de helft van de reacties op huilen. Grootmoeders, tantes, zussen en andere vrouwen namen een groot deel van de zorg op zich. Kinderen hadden dagelijks gemiddeld 14 verzorgers om zich heen, waarvan 7-8 actief lichamelijk contact en zorg boden.
Zorg was dus collectief. En dat maakt de hoge mate van responsiviteit mogelijk.
Wat betekent dit voor ons?
Adviezen die ouders vertellen dat baby’s lange tijd alleen moeten slapen, spelen of zichzelf leren “kalmeren”, lijken weinig te passen bij de biologische verwachtingen van jonge kinderen. Ze zijn niet afgestemd op hoe kinderen door de menselijke evolutie heen gewend zijn geraakt aan nabijheid en responsiviteit.
Tegelijk is het begrijpelijk dat in onze huidige maatschappij – waar moeders en vaders vaak veel alleen doen – dat niveau van nabijheid onpraktisch voelt. Daar komt nog bij dat we minder vanzelfsprekend een netwerk van grootouders, buren of familie rondom ons hebben.
En toch: er zijn manieren om wél dichter bij de behoeften van kinderen te komen. Denk aan dragen, samen slapen (veilig uitgevoerd), babymassage, of simpelweg vaker fysieke nabijheid zoeken. En bovenal: door de zorg meer te delen. Met je partner, grootouders, onthaalouders, vrienden. Want evolutionair gezien heeft een moeder het nog nooit zo alleen hoeven doen als vandaag.
Conclusie
Kinderen floreren niet door afstand, maar door nabijheid. Hun huilen is geen “manipulatie”, maar een roep om troost die evolutionair diep in ons verankerd zit. Veilig gehechte kinderen worden niet afhankelijk, maar juist veerkrachtig.
Dus laten we het idee los dat alleen slapen of lange periodes zonder troost een prestatie is. En laten we wél ruimte maken voor meer nabijheid, meer responsiviteit, en meer steun voor ouders. Want zorg voor een kind is nooit bedoeld geweest als een soloproject – het is altijd een verhaal van samen.
Liefs,
Anouk
@the_nurturingkind
Volg mij op mijn socials als je graag op de hoogte blijft van nieuwe blogposts & meer informatie zoekt over babyslaap.
Ik schreef een boek over babyslaap, Zachte nachten, samen met collega Hanne Wils. Meer info op de website. Ook beschikbaar als e-book en luisterboek.
- Ben jij op zoek naar meer inzicht in de biologische, natuurlijke slaap van je kindje?
- Wil je begrijpen hoe je de slaapontwikkeling van je baby of peuter op een gezonde manier kunt ondersteunen, zonder te vervallen in harde slaaptraining of wondermiddelen?
- Zoek je duidelijke, wetenschappelijk onderbouwde informatie in plaats van snelle verkooptrucs of halve adviezen?
Dan is dit boek precies wat je nodig hebt.
Het is het allereerste boek dat zich volledig richt op slaap bij baby’s en peuters zonder slaaptraining, en dat tegelijkertijd stevig geworteld is in de wetenschap. Je ontdekt hoe het slaappatroon van je kindje zich van nature ontwikkelt, welke fases normaal zijn, en hoe je op een liefdevolle en bewuste manier een ritme en ritueel kunt ondersteunen dat écht werkt.
Met dit boek krijg je geen abstracte theorie, maar praktische, toepasbare inzichten die je meteen kunt integreren in jullie dagelijkse leven. Zo kun je niet alleen het slaapgedrag van je kindje beter begrijpen, maar ook je eigen nachtrust en draagkracht beschermen.
Beschikbaar in gedrukte versie, e-book én luisterboek, zodat je kunt kiezen hoe het het beste in jouw drukke leven past.
Bronnen
Website Belgisch Centrum voor Pharmacotherapeutische Informatie.
Website NIH – NCCIH
https://www.nccih.nih.gov/
Abdelgadir IS, Gordon MA, Akobeng AK. Melatonin for the management of sleep problems in children with neurodevelopmental disorders: a systematic review and meta-analysis. Archives of Disease in Childhood 2018;103:1155-62.
McDonagh MS, Holmes R, Hsu F. Pharmacologic Treatments for Sleep Disorders in Children: A Systematic Review. Journal of Child Neurology 2019;34:237-47.
Richtlijn “Slaapstoornissen bij kinderen en adolescenten” EBPracticeNet.
Kennaway D. J. (2015). Potential safety issues in the use of the hormone melatonin in paediatrics. Journal of paediatrics and child health, 51(6), 584–589.